De kunst van het woord

23 februari 2024

De ene trainer vertelt aan de hardlopers de opzet van de training en dan volgt de uitvoering. Een andere trainer vertelt aan de hardlopers trainers de opzet en vol enthousiasme gaan ze er lachend vandoor. Wat een verschil! Hoe doe je dat?

Dat grote verschil kun je maken met hoe je het verhaal van je trainingen en schema’s vertelt. Achter al die getallen van kilometers, tijd, hartslag, duur, zitten verhalen die jouw intenties als trainer illustreren. Sterker nog, die verhalen geven je kleur en daar zijn sporters gevoelig voor. Luister maar naar de verhalen van bekende sporters, je hangt aan hun lippen. Hoe vertaal je dat naar jouw eigen verhaal voor de groep?

Kracht van creativiteit

Je moet het niet altijd doen, want het kiezen van de juiste woorden moet geen trucje zijn dat je herhaalt. De kracht zit in de creativiteit. Train jezelf erin dat je regelmatig andere woorden gebruikt. Dat kan over vaktaal gaan maar het kan ook zijn dat je vanuit de jeugd nieuw ‘slang’ oppakt die je heel goed aan je trainingsgroepen kunt vertellen.

Jullie hebben goed werk geleverd …

Een onderdeel kan zijn dat je niet meteen van wal steekt met hoe de training gaat. Die neiging heb je wel, je hebt tenslotte het spoorboekje van de training voorbereid met alle onderdelen, afstanden en tijden tot en met de samenstelling van de groep. Maar feitjes slaan vaak de sjeu van een training plat. Je kunt ook eerst beginnen met hoe goed de afgelopen twee, drie of vier trainingen zijn geweest. “Jullie hebben echt goed werk geleverd in de afgelopen trainingen. Ik ben trots op hoe het gaat. Vooral als ik denk aan het onderdeel …”, werk dat maar uit. Wat doet deze boodschap? Twee belangrijke dingen. Ten eerste is dit een boost voor het zelfvertrouwen van je hardlopers. Ze zullen denken, “Hé, die trainer is blij met mij en de groep. Ik kan dit.” Ze beginnen mentaal sterker aan de training. Dit is overigens maar een voorbeeldzin om je aan het denken te zetten. Want deze boost kun je op veel manieren verwoorden. Maar er zit nog een belangrijk onderdeel in die zin en dat is het woord ‘ik’. Nou, dat maakt toch niet veel uit denk je? Jawel want het laat zien dat jij als trainer betrokken bent en dat je aandacht hebt voor de groep. Die combinatie van ‘boost in zelfvertrouwen’ en het ‘tonen van betrokkenheid’ is een van de basiselementen om de relatie trainer-hardlopers in stand te houden én te versterken.

Luisteren naar collega-trainers

Het is natuurlijk heel waardevol om af en toe een van je collega-trainers trainingen te zien geven. Spreek af dat je bij hem of haar komt kijken. Let dan vooral op hoe zij hun woorden en intonatie gebruiken. Pak de goede onderdelen over en maak jezelf nog beter. Luister eens hoe je collega’s het zelfvertrouwen bij hardlopers met hun woorden opbouwen.

Maar er speelt nog iets waar nog te weinig aandacht aan wordt gegeven. Trainers zijn zich er bewust van maar hardlopers denken vaak te eenzijdig in output, zoals hartslag of tempo. Trainers zijn er ook om de kwaliteit van een training te vormen en te bewaken. Jij bent als trainer de kwaliteitsbewaker die een individuele hardloper vaak mist. Daar zit een grote meerwaarde om mét trainersbegeleiding te hardlopen ten opzichte van zelf de schoenen aan te trekken en een hardlooprondje te maken.

Kwaliteit verpakken in belang

Die kwaliteit zit in de gevolgen van de oefeningen, schema’s en opdrachten die je geeft. Als trainer geef je de externe prikkel om alles met kwaliteit te doen. Stel je geeft een tweetal looptechnische oefeningen die meehelpen aan het verbeteren van het basistempo. Het kan weken en maanden duren voordat de verandering echt heeft doorgezet. Daarom blijft de boodschap van de trainer wat het belang is van die oefeningen nodig. Mensen leren veel maar herhaling van het belang helpt met het inslijpen van betere technische vaardigheden. “Als we nu blijven werken aan ontspannen schouders loop je makkelijker en met meer plezier die 10 km / halve marathon / trail. Dat is toch echt een goede ontwikkeling om in te blijven investeren?”

Met opzet is er een tweede zin toegevoegd aan de voorbeeldzin. Door de laatste als vraag te stellen, ben je sterk suggestief bezig. Je ontlokt in feite een ‘ja’ op de vraag. Je zet in op die ‘ja’ zodat niet alleen het belang in je boodschap zit maar ook dat het goed is om daar mee door te gaan. Bekijk natuurlijk altijd wel of het past bij de persoon en de situatie. Wellicht werkt die oefening na een tijdje niet meer. Dan kun je wel iedere keer aansturen op die ‘ja’ maar de hardloper zal er steeds meer weerstand bij voelen. Een goede trainer verandert wanneer dat nodig is.

Aan de hand van slechts twee voorbeeldzinnen zie je wat een verschil het kan maken hoe je jouw verhaal aan de groep vertelt. Zo zijn er nog heel veel meer mogelijkheden welke boodschap je wilt overbrengen en hoe je dat doet. Blijf spelen met je woordkunsten. Het is altijd weer een beloning als je ziet dat lopers of zelfs hele groepen aanslaan op jouw nieuwe woordkeuze en verhalen. Veel succes.

Deel dit artikel