Er komen pilots (proefprojecten) om te onderzoeken hoe scholen en sportclubs beter kunnen samenwerken om daarmee te bereiken dat meer kinderen kennismaken met sport en het verenigingsleven.
Een motie daarover van VVD en D66 wordt gesteund door een meerderheid van de Tweede Kamer. Het kabinet wordt opgeroepen geld uit de preventiemiddelen vrij te maken om de pilots te financieren in overleg met geïnteresseerde sportbonden.
De Tweede Kamer wil bereiken dat er veel meer verbinding komt tussen de 23.500 sportclubs en de 8000 scholen voor basis- en voortgezet onderwijs: "Verbinding tussen onderwijs, sportverenigingen en gemeenten heeft een positief effect op het aantal kinderen dat in aanraking komt met sport en bewegen, met name ook kinderen uit moeilijk bereikbare gezinnen", aldus de motie van Kamerleden Heerema (VVD) en Van der Laan (D66). Sportverenigingen kunnen volgens hen een belangrijke rol spelen om via het onderwijs meer kinderen in aanraking te laten komen met het verenigingsleven.
Rol trainers
Trainers spelen zeker een rol in deze proefprojecten. De trainers verzorgen de kennismaking en de sportinhoudelijke kant van de proeftrainingen. Met clubs en scholen kan bekeken worden welke trainingen of sportaanbod past bij de lokale schooljeugd. Samen kunnen de motivaties achterhaald worden om bij verenigingen te sporten. Dit zal verschillen van school tot school. Variatie en flexibiliteit blijken de sleutelbegrippen tot succes voor trainers en verenigingen, blijkt uit het onderstaande onderzoek.
Jongeren tussen 13 en 18 jaar zien steeds meer drempels om lid te worden van een sportclub. De leeftijdsgroep van 19 jaar en ouder kan sporten in verenigingsverband steeds moeilijker inpassen in de drukke levensfase met baan en kinderen. Dat blijkt uit een omvangrijk representatief onderzoek naar commitment, drijfveren en drempels in het sportgedrag van Nederlanders, in opdracht van NOC*NSF. Het onderzoek wijst gelukkig ook uit wat het recept is voor verenigingen om aantrekkelijk te blijven voor nieuwe en bestaande leden en vrijwilligers. Ook voor de invulling van lokale sportakkoorden is dit belangrijk.
Kijk op sportcommitment verandert
In de groep jongeren tussen 13 en 18 jaar is een belangrijke negatieve verschuiving gaande als het gaat om sportcommitment. Zij zien veel drempels, bijvoorbeeld vaste trainingstijden en verplichtingen. De leeftijdscategorie daarboven - volwassenen tot 44 jaar - noemt tijdgebrek als grootste reden om niet te sporten. 45-plussers zijn het meest gemotiveerd om (weer) wekelijks te sporten.
Het Nederlandse verenigingsleven – ruim 25.000 sportclubs - staat onder druk. Veel clubs kampen met een stagnerend ledenbestand en een tekort aan vrijwilligers. Het goede nieuws is dat verenigingen aantoonbaar groeien en soms zelfs kampen met een overschot aan vrijwilligers als ze inspelen op de veranderende behoeften in de verschillende leeftijdsgroepen. Sleutelwoorden daarbij zijn: gevarieerd aanbod, flexibel beleid en verbinding met andere maatschappelijke domeinen.
De goede voorbeelden variëren van kinderopvang in de sportaccommodatie tot taallessen in combinatie met sportief bewegen. Ook succesvol is samenwerking van verschillende sporten, door bijvoorbeeld gezamenlijk een professional aanstellen.