Trainer verander niet teveel. Plus de alarmbellen als het verkeerd gaat

19 april 2017

We zitten in een tijdperk van de entertrainer. Training geven is een leuk vak maar een serieuze zaak want je begeleidt mensen honderden kilometers. Als de nadruk sterk ligt op entertainment, kan je wel eens teveel veranderen in de trainingen. Je lopers moeten al zoveel aanpassen. Wat dat voor impact heeft op hen maken ze niet altijd aan je bekend. Over de mix van het trainingsuitbreiding en de alarmbellen als het fout gaat.

Trainingsprikkels verdeeld over de week

Als trainer wil je graag je groepen één centrale boodschap meegeven: train regelmatig. Gewoon een aantal keren in de week en dan het liefst ook verdeeld over de week. Met drie trainingen in de week kan een hardloper veel bereiken. Meestal is dan één van die trainingen bij jou. De andere zijn huiswerk.

Als de ambitie groter is

Drie trainingen in de week vormt vaak een breekpunt. Het aantal trainingen hangt natuurlijk af van het doel. De combinatie halve marathon en drie trainingen in zeven dagen is goed te doen. Voor de meeste recreatieve hardlopers is ook niet meer tijd beschikbaar. Het lijkt zelfs vaak lastig om langer dan anderhalf uur te trainen. De meesten krijgen dit niet meer in hun agenda gepropt.

Willen je leden meer lopen dan zal je van 3 naar 4 trainingen in de week gaan. Dit is vaak nodig als de ambitie op tafel komt om een marathon te lopen. Dat hoeft niet de enige reden te zijn. Een uitstapje naar een trail is mooi maar het vraagt veel kracht en afwisseling in tempo. In een voorbereiding naar een trail kan het ook verstandig zijn om het aantal trainingsdagen te verhogen.

Je kunt dan als trainer niet teveel veranderen in de training. De lopers moeten al leren omgaan met:

1) De stijging van het aantal trainingen.
Dit betekent niet alleen feitelijk de extra kilometers of duur maar ook de voorbereiding. De thuissituatie en beroep spelen mee of mensen dit makkelijk kunnen oppakken. Niet altijd wordt deze informatie gedeeld. Je zal er als trainer naar moeten vragen om te zien of het veel trainingen beïnvloedt. Tenslotte wil je niet als trainer dat na een aantal eerste enthousiaste weken lopers steeds maar afzeggen omdat het eigenlijk niet past.

2) De intensiteit van de trainingen.
De hoeksteen van de trainingen is de duurloop. Toch zal je als trainer ook tussen de 10 tot 20% van de trainingen intensief maken. Een hoger volume plus een intensiteit die in de overgangsfase lang aanvoelt bij je lopers zal hen extra vermoeien. Extra begeleiding op het gebied van herstel door jou als trainer is zeker gewenst. Het is ook een van de meerwaarden van je vak. Is bijvoorbeeld de intensieve training op zaterdagmorgen gehouden, vaak een favoriet tijdstip, dan kun je lopers erop wijzen dat een uurtje slapen in de middag enorm helpt in het herstel.

3) De omvang van de trainingen.
Bied je meer en langere trainingen aan voor groepen met ambities op de marathon of de trail dan neemt de omvang ook toe. Waren drie trainingen in de week geen probleem, net een vierde training kan voorbij de belastbaarheid van de loper gaan. Scan je lopers regelmatig op de opstapeling van vermoeidheid. Hoe is hun houding? Hoe praten ze over trainingen? Wat vinden ze van de omvang en de intensiteit? Nog belangrijker: stel een meetmoment vast om te zien of er sprake is van progressie. Of…

Of de daling van de prestaties zet in. Door je ervaring als trainer kun je dit vaak eerder zien en signaleren dan een hardloper zelf. Meer trainingsdagen en de intensieve trainingsonderdelen die langer duren kan de progressie onderbreken en zelfs laten omslaan in een daling van de prestaties.

Wat zijn alarmbellen voor de trainer:

  • De hardloper heeft moeite om de rustige duurlopen vol te maken.
  • Hersteldagen leveren niet 100% herstel op. Lopers komen nog stijf en vermoeid naar de volgende training.
  • Hardlopers zijn lusteloos en er is verminderde aandacht bij de uitleg aan de groep.
  • Bij intervaltrainingen merk je dat de laatste of de laatste twee intervallen matig of slechter gelopen worden.
  • Lopers willen hun huiswerk verdelen over meerdere dagen.

Mensen kennen

De eerste stap die vaak veel oplost: verminder niet de frequentie maar de totale omvang. De omslag naar dalende prestaties zet niet plotseling in. Maar het kan wel snel gaan. Als je je hardlopers goed kent kun je de daling voorkomen. Vaak zijn het in dat stadium nog kleine aanpassingen maar dat scheelt voor een trainer en de lopers heel veel trainingsplezier.

Deel dit artikel